top of page
Chris De Cat

Het wildleven in jouw tuin: insecten

Bijgewerkt op: 2 jul. 2022

Wij hebben allen gemengde gevoelens als het over insecten in de tuin handelt. Bijtjes en hommels en vooral vlinders vinden wij geweldig en moedigen wij aan. Wespen, vliegen en muggen daarentegen...

ONDERWERPEN

MUGGEN

LIBELLEN EN WATERJUFFERS


VLINDERS

Deze dartel in de lucht fladderende schepseltjes zijn een echte aanwinst in de tuin. Zij bekoren jong en oud. Hen in onze tuin lokken doen wij door de juiste nectarrijke planten te kiezen, waaronder de Buddleja davidii of vlinderstruik de evidentie zelf is. Vlinders vind je ook vaak op de bloeischermen van sedum en op rijp, rottend fruit...ook daarmee kan je proberen ze naar jouw tuin te lokken. Andere gegadigden zie je onder meer hieronder.

Om je meteen in de juiste stemming te brengen voor deze fantastische wezentjes kan je hieronder een filmpje bekijken van de Atalanta, ook wel admiraalvlinder of nummervlinder genoemd (Vanessa atalanta). Het is een zonnehoed (echinacea) die hem/haar zo bekoort.

Waardplant bij uitstek is de brandnetel. Ook de rupsen van de kleine vos en dagpauwoog lusten dit gelukkig veelvoorkomend kruid volop.



Nog meer zin in kleurig gefladder? Dan is dit vermoedelijk de mooiste verschijning onder de inheemse vlinders: de koninginnepage (Papilio machaon), smullend van verbena bonariensis, de langbloeiende tuinhype van de laatste jaren. De waardplanten van deze soort zijn schermbloemige zoals wortels, pastinaak, dille en venkel. de nochtans fraaie, maar vraatzuchtige rupsen zijn derhalve niet zo geliefd bij moestuiniers. Gelukkig zijn ze ook dol op wilde peen die vermoedelijk in een aantal wilde bloemenmengsels toegevoegd werd.


De dagpauwoog (aglais io) voedt zich met de nectar van de klimop (Hedera helix), vermoedelijk de nuttigste plant die je in de tuin kan hebben om wildleven aan te trekken.


Het klein koolwitje (Pieris rapae) en het groot koolwitje (Pieris brassicae) zijn algemeen bekend,terwijl de rupsen algemeen gevreesd worden. In geen tijd kunnen zij onze koolgewassen kaalvreten. Eens te meer smult een klein koolwitje van verbena bonariensis.



Het bruin zandoogje (Maniola jurtina) is een minder opvallende verschijning. Zijn waardplanten zijn bepaalde smalbladige grassen. Hij bezoekt hier samen met een hommel de uiterst decoratieve kaardebol (dipsacus),waarvan bij rijping de zaden gegeerd zijn bij diverse vogelsoorten, waaronder mezen.


De gehakkelde aurelia (Polygonia c-album) is oranjekleurig met zwarte vlekken en zoals zijn naam doet vermoeden een gehakkelde vleugelrand. Zijn waardplanten zijn de brandnetel, hop, wilg en iep.


De Spaanse vlag (Euplagia quadripunctaria) is niet echt rood/geel gekleurd. De rupsen leven onder andere op de brandnetel, weegbree, hondsdraf en braam. Deze vlinder zal je niet zo vaak opmerken als de vorige soorten. De bovenvleugels zijn zwart met crémekleurige strepen, de bovenzijde van onderliggende vleugels rood /oranje met zwart. Hoe de onderzijde eruitziet ,merk je op de tweede foto. Het is in feite een nachtvlinder die ook tijdens de dag actief is.



Nog zo'n tijdens de dag actieve nachtvlinder is de Sint-Jacobsvlinder. Het is een opvallende verschijning met zijn rood/zwarte pakje. De rups eet voornamelijk kruiskruidachtigen zoals het jacobskruiskruid (Tyria jacobaeae), dat bekend staat om zijn giftigheid. Het is bijvoorbeeld dodelijk giftig voor paarden. De rupsen daarentegen nemen het gif op als afweer tegen belagers en laten met hun zebrapakje (oranjegeel/zwart) weten dat ze oneetbaar zijn.



De kleine vos (Aglais urticae, foto hieronder) was vroeger één van de meest voorkomende vlinders in onze tuinen, maar de laatste jaren is vooral bij deze soort een duidelijke achteruitgang merkbaar.

Al brengt de vlinder een bezoek aan een areaal van bloemen om nectar op te zuigen, zijn rupsen zijn veel kieskeuriger. Enkel de bladeren van de brandnetel vormen zijn voedsel. dat is misschien de reden van zijn minder voorkomen ,daar de brandnetels vaak vroeg gemaaid worden omwille van hun nare bijwerking bij menselijke aanraking. Bovendien geven zij vooral de voorkeur aan brandnetels die in de zon groeien. De rupsen zijn meestal zwart met kleine doornachtige uitsteeksels.


Op de foto helemaal bovenaan dit onderwerp prijkt de agaatvlinder (Phlogophora meticulosa). Het is een nachtvlinder beter bekend als een mot. Hun rupsen zijn niet erg kieskeurig wat waardplanten betreft. Zowel bomen als kruiden, waaronder de alom gegeerde brandnetel staan op hun dieet.

De kolibrievlinder (Macroglossum stellatarum) is een nerveus insectje. Ongeduldig vliegt hij als een kolibrie met snelle vleugelslag van bloem tot bloem en tankt vanop afstand met zijn lange tong nectar uit zijn geliefde buisbloemen, zoals die van vlinderstruik of Verbena bonariensis. Deze pijlstaartvlinder is zo'n 2,5 cm groot. De vleugels hebben oranje, het lijf is grotendeels grijs met ook wit/zwart en een zwart toefje achteraan het lijf. De groenbruine rupsen voeden zich met walstro en meekrap. Augustus is hun hoogseizoen, maar deze onderaan werd reeds eind juni in mijn tuin gefilmd.


Het groot dikkopje (Ochlodes sylvanus) is een minder bekende vlinder. Degene die er de naam aan gaf was vast een humorist, want ik zie het verband niet met de kroost van kikkers, noch met zijn grootte. Het groot dikkopje is een klein vlindertje tot 1,5 cm dat foerageert in vochtige weiden en braakland. Het is oranjebruin van kleur, terwijl het lijf een groenachtige schijn heeft. De volgroeide rups is blauwgroen met een gele streep en eens zo groot dan het vlindertje. Het hoge gras biedt hen onderkomen en voedsel. Zoals bij de meeste vlinders is de Verbena bonariensis een geliefde nectarplant (zie hieronder)







Andere vlinders waaronder de citroenvlinder komen later aan bod als ik over eigen beeldmateriaal beschik.


ANDERE INSECTEN

Waar wij nog een duidelijk onderscheid kunnen maken tussen de verschillende vlindersoorten is dat meestal een pak moeilijker voor de rest van het insectenvolkje. Oké, je kan een mug van een vlieg onderscheiden en een bij van een wesp of hommel. Je weet dat er dikke hommels zijn en kleine, maar veel verder gaat die kennis vaak niet. Dat is ook bij mij het geval. Voor degenen die er meer van willen weten heb ik een goede tip: download de gratis app OBSIDENTIFY. Je hoeft dan enkel een zo goed mogelijke foto van het insect te maken en het programma zoekt uit over welk insect het naar alle waarschijnlijkheid handelt.

Het programma herkent ook vogels en ander wildleven evenals veel planten. Een voorbeeld: hier onder zie je de tronkenbij (waarschijnlijkheidsratio 84%) op een coreopsisbloem in volle actie.



Het is niet mijn bedoeling om hier een insectenencyclopedie over te schrijven, wel om even het insectenvolkje in de aandacht te plaatsen die het verdient. Zij vormen immers samen met de wind de grootste bestuivers in de natuur.


HOMMELS (Bombus )


De brommende hommels zijn naast de vlinders de meest in het oog springende insecten in onze tuin. Er zijn behoorlijk veel ondersoorten, maar daar ga ik verder niet op in. Wat misschien wel belangrijk is, is het feit dat deze meestal niet agressieve insecten met een hoog teddybeergehalte wel degelijk kunnen steken...althans de koningin en de werksters. Zoals bij de steekmug kunnen de mannetjes dat niet. Hommels van u afslaan of hun nest verstoren is dus geen goed idee. Soms kunnen ze ook agressief worden van sterke geuren zoals parfums, al weet ik niet welke merken die reactie uitlokken. Vaak echter kan je ze dicht benaderen zolang jij ze ongemoeid laat en in tegenstelling tot de wespen zijn zij doorgaans niet geïnteresseerd in jouw zomerse barbecue. Hun levensverwachting bedraagt ongeveer 3 maanden. Enkel de koninginnen houden het langer uit, gelukkig maar want anders waren zij na één seizoen uitgestorven. Om tijdens de winter te overleven hebben de jonge koninginnen (de oude sterven dan) een soort antivries in hun lijf. Leuk om te zien zijn de gele korfjes vol pollen die zij soms aan hun achterpoten hebben. Bij het eten van nectar zoals hierboven zijn deze niet gevuld. Hommels maken hun nest op uiteenlopende plaatsen dat kan gaan van een spouwmuur, dakspanten tot kuiltjes in de grond.



Ook insectenhotels worden gretig bezocht. In de handel zijn een soort nestkastjes speciaal voor hommels te koop. Tot slot wil ik nog wijzen op het veelvuldig gebruik van hommels in de biologische tomatenteelt onder glas. Zij zorgen voor een perfecte bestuiving waardoor een regelmatige vruchtvorming gegarandeerd wordt.


BIJEN (Antophila, e.a geslachten)


HONINGBIJ

Al kennen de meeste onder ons enkel de honingbij, er horen meer bijen bij de bij als soort, dan je denkt. Begint het bij al die bijen al te zoemen in je hoofd? Ik ga er niet te diep op in, maar neem van mij aan dat je tuin wemelt van de bijensoorten, waar je wellicht nog nooit enige notie van had. Naast de bekende honingbij uit de bijenkasten die door imkers worden verzorgd in ruil voor een jaarlijkse hoeveelheid van het zoete goedje en was, zijn er ook nog een aantal solitaire bijen die niet van zo'n nestdrukte houden. Hierboven en hieronder, de 'traditionele' honingbij. Boven op een bijna uitgebloeide echinacea ,die toch nog nectar verschaft en onder op de zeer langbloeiende geranium 'rozanne',een topplant uit het vasteplantenassortiment voor de tuin.


Honingbijen worden in het nest geleid door hun moeder de koningin. Zij is een soort legmachine die naarmate zij ouder wordt meer darren (mannetjesbijen) zal voortbrengen die als vrij nutteloos worden beschouwd voor het voortbestaan van de kolonie. Hoewel de koningin 5 jaar oud kan worden zullen velen die leeftijd niet halen. Nochtans lijkt dit een eeuwigheid als je bedenkt dat een volwassen bij er in lente en zomer het bijltje erbij neerlegt na amper twaalf tot dertig dagen. Zij werken zich letterlijk bijna dood. In herfst en tijdens de winter leven zij langer tot wel zes maanden. De darren halen de winter normaal niet. Hun levensverwachting is vergelijkbaar met die van de werksters.

Bijen die hun angel gebruiken, sterven daarna, dat in tegenstelling tot hommels en wespen. Wanneer er jonge koninginnen grootgebracht zijn, zullen zij gaan zwermen en nieuwe kolonies proberen te stichten. Door pesticiden en ziekten is het bijenbestand de laatste jaren fel achteruit gegaan. Ook het opduiken van de moordlustige Aziatische hoornaar is nefast voor de honingbij. Daarom wordt er op aangedrongen om nesten van deze ongewenste indringer bij de overheid te melden , zodat zij vernietigd kunnen worden.


BEHANGERSBIJ (Megachile)


De honingbij is echter niet de enige bij in de tuin. Wat dacht je bijvoorbeeld van de behangersbij . Hun grootte is vergelijkbaar met de honingbij, maar zij horen tot de solitair levende bijen. Ze kregen die naam omdat ze hun nestje bekleden met stukjes blad en zo een kokertje vormen. kenmerkend zijn de haren op hun buik. Zij beschikken niet over korfjes aan de poten en hangen het verzamelde stuifmeel aan hun harige onderbuik. Druk bezig met pollen te verzamelen, die rijkelijk aanwezig zijn op de Mexicaanse zonnebloem (Tithonia rotundifolia), nog zo'n langdurig bloeiende aanwinst in onze tuinen, die echter vrij onbekend is. Die krijgt later nog een aparte beschrijving.


TRONKENBIJ (Heriades truncorum)

Deze bij is veel kleiner dan de honingbij. Hij leeft als solitair in kiertjes, kevergangen of rietstengels van bijvoorbeeld strodaken. Dat hij een duidelijke voorkeur heeft voor gele composietachtigen, toont het filmpje bovenaan dit onderwerp. Hij wordt ca. een maand oud.


SMARAGDGROEFBIJ (Lasioglossum niitidulum)


Om te laten zien hoe klein sommige bijensoorten kunnen zijn, toon ik dit minibijtje dat maar enkele milimeter groot is en foerageert op de toch ook niet zo grote dagbloem (commelina tuberosa).

GEHOORNDE METSELBIJ (Osmia cornuta)


De gehoornde metselbij wordt verward met de rosse metselbij. Deze hierboven was net gered van een verdrinkingsdood in een waterkuip. Deze soort bouwt vaak een nest in holle ruimten, zoals de bamboestengels in bijenhotels. Ook op braakgronden waar bouwafval gestort werd, komt men haar vaak tegen. Eens gepaard verzamelt zij stuifmeel in het nest , legt er een ei in, en metselt het mooi dicht. Op naar de volgende.



WESPEN (Vespula e.a. geslachten)


Deze beestjes zien wij liever gaan dan komen, nochtans vergeten velen dat in de eerste jaarhelft wespen tal van muggen eten en dus best nuttig kunnen zijn. Daarnaast zijn er soorten die zich niet met onze zomerpicknick bezighouden. O ja, er zijn ook beestjes die de naam 'wesp' dragen maar waarvan het uiterlijk dat niet doet vermoeden.


FRANSE VELDWESP (Polistes dominula)


Hieronder een Franse veldwesp, ze lijkt op de gewone wesp maar eet enkel insecten en is niet geïnteresseerd in een glaasje rode wijn zoals je misschien zou vermoeden. Zoals bij de gewone wesp maken de larven, door hun eiwitrijke voeding, een zoetstof aan waarmee de volwassen wespen zich voeden. In zomer en najaar, wanneer de zoete bron stopt, beperkt deze soort zich tot de nectar van bloemen. Ze is niet agressief, maar kan meerdere keren steken. Ze maken relatief kleine nesten met een open structuur. Meerdere koninginnen werken in het voorjaar samen tot één de leiding neemt en de andere de taak van werkster op zich nemen. De levensduur varieert van enkele weken tot een jaar.



GEWONE WESP (limonadewesp / Vespula vulgaris)


Gevreesd en weinig geprezen bij tuinliefhebbers, de gewone wespenkoningin wordt zo'n 2 cm lang, de werksters zo'n 1,5 cm. Ze leven in kolonies of beter nesten die wel 3000 exemplaren of meer kunnen bevatten. De nesten worden gemaakt van een soort papier dat zij aanmaken met plantenmateriaal fijn te kauwen en om die reden worden zij ook wel papierwespen genoemd.

In het voorjaar, rond maart, zie je als eerste behoorlijk grote wespen muren, hoekjes en dakranden inspecteren. Dat zijn de jonge koninginnen op zoek naar een droge en warme locatie om een nest te bouwen. Je doet er dus goed aan om zeker hen te verjagen en interessante kieren of gaatjes op te vullen, zo kan je mogelijk een zomerse interventie van de brandweer vermijden om de nesten te vernietigen.

In de lente zijn wespen echter niet agressief en zelfs nuttig, gezien zij massa's muggen en vliegen aan hun nieuwe kroost voederen. Zoals reeds gezegd brengen de larven een zoetstof voort ,die voeding is voor de volwassenen. Een beetje de omgekeerde wereld dus, kinderen die hun ouders de pap geven. Al klopt het plaatje niet helemaal want enkel de koningin is hun moeder. Als de larven overschakelen van dierlijk op plantaardig materiaal stopt het zoete fabriekje en moeten de werksters zelf op zoek naar zoetstoffen. Het is dan zomer en al snel komen zij ons tergen wanneer wij met zoete spullen in de tuin vertoeven.

Rijpend fruit voldoet ook aan die eisen, vandaar dat je best oppast bij het plukken van rijp fruit dat je niet een smullende wesp vastpakt. Zelf heb ik een vijgenboom in de tuin met mierzoete vruchten en dat hebben ze geweten want ze hollen de vruchten volledig uit, als ze daar de kans toe hebben. Ik pluk ze daarom in de vroege ochtend, vooraleer de wespen het nest verlaten. Word je toch gestoken, dan hoop ik dat je geen allergische reacties vertoont. Is dat het geval dan moet je medische bijstand zoeken. Dat moet je ook, indien ze jou in de keel zouden steken, want zwellingen zouden je kunnen doen stikken.



Als de dagen kouder worden sterven zij, meestal oktober. Op sommige koninginnen na overleven zij de winter niet.


BIJENWOLF ( Philanthus triangulum)

De naam verraadt het al, deze wespensoort heeft het op bijen gemunt. Ze steekt ze, perst de nectar eruit en legt daarna een ei erop om ze dan in haar hol te sleuren. De larve voedt zich later met nog levende, maar verlamde bij. Het is een solitair levende graafwesp, die dus een nest in de grond maakt. De grote wesp hieronder is een bijenwolf.



JUWEELWESP (Hedychrum nobile)


Je had het misschien niet door maar op het filmpje hierboven bevindt zich nog een tweede wesp: de juweelwesp. Het oranje- tot paarsrode met smaragdgroene diertje is nog geen cm lang en heeft trekjes van de koekoek. Zij legt haar eieren in andermans nest, namelijk in die van bijen of wespen. Haar larven doen zich daarna te goed aan de larven van de nestende soort. De juweelwesp heeft een solitair bestaan.


SLUIPWESP (Aphidius e.a. geslachten)


Vaak zijn het miniscule wespjes amper groter dan een fruitvliegje. Zij vormen voor ons mensen geen bedreiging, maar helpen ons zelfs in de bestrijding van vervelende plagen, zoals bij voorbeeld die van de witte vlieg op tomaten- en komkommergewassen onder glas.

Ook luizen zijn voor bepaalde soorten een uitgelezen prooi. De sluipwesp, voor witte vliegen is dat bijvoorbeeld Encarsia formosa, legt haar eieren in de larve van de gastheer, die na het uitkomen hun gastheer opeten.


HOORNAAR (paardenwesp/Vespa crabro)


Deze uit de kluiten gewassen wespensoort boezemt velen behoorlijk angst in. Ze wordt dubbel zo groot als de gewone wesp. Momenteel zijn er twee soorten actief...jammer genoeg, want de Aziatische hoornaar is een ongewenste indringer en heeft het op de honingbij gemunt. Nesten van deze soorten moeten gemeld worden bij de overheid zodat ze kunnen vernietigd worden. De Europese hoornaar is onze honingbij niet vijandig gezind. Haar achterlijf bevat meer geel dan bij de Aziaat wiens borststuk zwart is. De Europese hoornaars zijn weinig agressief, maar laat de nesten best ongemoeid. Hun steek is pijnlijker dan van een bij of wesp, maar minder giftig, al raad ik je niet aan een vergelijkende studie te maken. Ook zij voederen hun larven met insecten, die op hun beurt zoete pap produceren. Nadien doen zij zich te goed aan de nectar van onder andere de klimopbloemen. Dat is vaak de enige periode in het jaar dat ik ze in mijn tuin opmerk. De nesten zijn van een soort papier gemaakt, maar relatief kleiner qua bewonersaantal dan bij de gewone wesp: enkele honderden maar minder dan de duizenden bij de gewone wesp. Ook zij overleven de winter niet, tenzij de in het najaar geboren jonge koninginnen.


VLIEGEN (Musca e.a. gslachten)


Van de kleine fruitvlieg tot de grote bromvlieg, de verscheidenheid aan vliegen is groot. Sommige lieden willen maar één ding, ze doodmeppen. Nochtans spelen vliegen in de natuur een belangrijke rol. Vaak zijn zij opruimers van dode dieren of planten. Zonder zulke opruimers zouden ziekten en plagen meer kans op slagen hebben. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat je de diertjes ongestoord moet dulden, wanneer ze jouw biefstuk of taart komen bepotelen. Sommige 'vliegen' maken zelfs jacht op ongewenste plantenbelagers zoals bladluizen.


HUISVLIEG (kamervlieg / Musca domestica)


Voor wie er maar niet in slaagt een vlieg te pakken te krijgen, kan dit weetje van pas komen: ze leven ongeveer 28 dagen en zonder voedsel nog minder. Ze worden een kleine cm groot en kenmerkend zijn hun roodbruine ogen. Zijn hun ogen zwart dan heb je niet te maken met een huisvlieg, maar wees gerust ook andere vliegen vliegen in huis rond. De snelheid van hun vlucht is ca. 2 meter per seconde, vandaar dat een snelle reactie nodig is om hen te grazen te nemen. Huisvliegen proeven met haartjes op hun poten, geen wonder dat ze die zo vaak zitten te poetsen. Deze insecten zijn behoorlijk vruchtbaar. Elk vrouwtje kan duizenden eitjes leggen, een kleine duizend per keer. Ze moet een drietal dagen ontpopt zijn vooraleer ze kan paren. De larven kunnen in het beste geval al na 8 uur uit het ei kruipen en starten met hun vreetpartij.


GROENE VLEESVLIEG (Lucilia sericata)


Deze soort, ook groene aasvlieg genoemd, behoort tot de bromvliegen. Hij kan 1-1,5 cm groot worden. De eitjes worden afgezet op kadaver of open wonden van levende dieren. De larven voeden zich met het eiwitrijk voedsel. Niet zo onschuldig dus, dit glimmend groen insect. Na een dag komen de eieren uit . De larven vreten zich te pletter gedurende 6 tot 12 dagen, waarna ze zich verpoppen. Na 8-13 dagen verschijnen de vliegen. Ze leven ongeveer vijf weken als vlieg. De vrouwelijke vliegen worden aangetrokken door rottend vlees, maar kunnen ook misleid worden door bepaalde planten die een gelijkaardige geur verspreiden en de vliegen zo inschakelen in hun voortplanting. Eucomis bicolor (ananasplant genoemd, maar niet de echte ananas!) is er zo één. Dit bolgewas zet je tijdens de bloei best niet in een veranda tenzij je dol bent op de geur van dode muizen. (filmpje hieronder)



De mannetjes geven de voorkeur aan bloemen, een beetje de omgekeerde wereld in vergelijking met ons mensen. Door hun contact met rottend vlees kunnen zij ziekten verspreiden wanneer zij op ons voedsel landen.

Je houdt ze maar beter buiten door horren (vliegenramen) te installeren. Zo belet je ook de eveneens ongewenste steekmuggen om binnen onschuldige slachtoffers te zoeken.


SNORZWEEFVLIEG (Pyjamazweefvlieg / Episyrphus balteatus)



Deze vlieg kan je maar beter koesteren, haar larven zijn namelijk dol op bladluizen. Bij een vluchtige ontmoeting lijken ze op het eerste zicht op een wesp, maar het duurt niet lang vooraleer je door hebt de ze dat niet zijn. Hun manier van vliegen is gewoon anders. Zij lijken te zweven door de lucht en kunnen zelfs op een plaats blijven hangen zoals het bidden van een wouw of valk. In feite doen ze dat door zeer snelle vleugelslagen te produceren namelijk 200-300 per seconde. Zweefvliegen zijn onschadelijk. Ze leggen hun eieren in de buurt van bladluizenkolonies. Al na enkele dagen komen de kleine wormachtige larven uit en beginnen met het leegzuigen van hun prooidieren. De vrouwtjes overleven een winter door een beschut plaatsje te zoeken.


WITTE VLIEG (Trialeurodes vaporariorum)


De witte vlieg of kaswittevlieg is een klein wit gevleugeld insect dat snel kan uitgroeien tot een ware plaag in serres, kassen of veranda's indien de meestal tropische waardplanten daar te vinden zijn. Tot hun geliefkoosde gewassen behoren nachtschadeachtigen (solanaceae) waaronder de tomaat en komkommerachtigen (curcubitaceae), maar ook overwinterende Salvia's kunnen erg in trek zijn. In eerste instantie lijken ze vrij onschuldig, maar al snel zit je met wolken vliegjes indien je de planten in kwestie beroert. Hun afscheidingen is honingdauw die gauw gaat schimmelen en dan roetdauw wordt genoemd die de bladeren bedekken, zodat de planten gehinderd worden in hun fotosynthese. Buiten heb je er doorgaans minder last van, tenzij dan in droge zomers.

Je kan hen bestrijden met allerlei chemische of biologische producten, maar op plaatsen waar je zelf leeft en rondloopt is dat toch geen aanrader. Omdat kassen en veranda's afgesloten kunstmatige omgevingen zijn zonder de natuurlijke vijanden van de witte vlieg is het een aanrader om die te introduceren.

Encarsia Formosa is een sluipwespje die haar eieren legt in de larve en wiens ontwikkelingsstadium sneller verloopt dan die van de witte vlieg. Eens uit het ei vreet zij haar gastheer op. Ook de volwassen sluipwespen voeden zich met deze plaaggeestjes.

Gezien de miniscule grootte van de wespjes vormen ze weinig hinder in serre en veranda.

Je kan deze nuttige insecten kopen in het popstadium geplakt op kleine kaartjes die je onmiddellijk na ontvangst in de betreffende kas hangt aan planten , maar uit de directe zon.



TORREN EN WANTSEN


ROZEMARIJNGOUDHAANTJE (Chrysolina americana)

Dit fraai kevertje is zoals de wetenschappelijke naam het doet vermoeden, een exoot. In de tuin kan hij schade veroorzaken in de border aan onder meer salvia's, rozemarijn, tijm en lavendel. Vooral de grijzige larven zijn schadelijk. Het kevertje doet zich vaak even dood voor als hij denkt dat er gevaar dreigt. Vooral de toppen van de planten zijn gewild. Gezien er nog geen natuurlijke vijanden zijn in ons land, pluk je best larven en kevertjes van de planten af.


LELIEHAANTJE ( Lilioceris lilii)


Het is een fraai rood kevertje aan de bovenkant, de rest is zwart, maar ongewenst in de siertuin. Het leliehaantje is zoals zijn naam al doet vermoeden gek op lelies. Niet op hun prachtige bloemen , maar op het jonge blad van de snelgroeiende lelies in het voorjaar. Zij maken gaten in het blad en vaak vind je hen parend terug op het lover. Bij de minste aanraking laten zij zich vallen ,om wat later terug te keren naar hun waardplant, waar zij onderaan het blad hun oranje eitjes leggen in groepjes, die na een week uitkomen. Inspecteer geïnfecteerde planten en verwijder die eitjes door ze stuk te wrijven. Laat je hen begaan dan komen de donker gekleurde maden te voorschijn die zich dik eten van de lelie en ze helemaal kaal kunnen vreten. Bovendien hebben ze de onhebbelijke gewoonte om zich in hun uitwerpselen te wentelen, zodat het geen prettig gevoel geeft om hen in dat stadium te verwijderen. Dat maakt hen ook onaantrekkelijk voor vogels en dergelijke...je zou voor minder. Na enkele weken verpoppen zij zich in de grond.

Aangetaste planten trekken vaak andere leliehaantjes aan , want die komen op de geur af.

Vaak is manueel vernietigen de enige optie, tenzij je de voorkeur geeft aan de leliehaantjes en jouw lelies als verloren beschouwt.


MEIKEVER (Melolontha melolontha)


Gokken aan welk seizoen deze 3 cm grote kever de voorkeur geeft, is de evidentie zelf. In mei als de beukenhagen en eiken in blad komen, verschijnen zij vanuit de grond om te eten, hun bruidsvlucht te maken en voor nageslacht te zorgen. Vroeger zorgden de kevers voor vertier bij de kinderen, nu worden ze een zeldzaamheid in de natuur.

Hun dekschild en poten zijn bruin, het onderlijf zwart met bovenaan wit. De antennes kunnen zij openen als bruine waaiertjes. Ze behoren tot de bladsprietkevers. Tijdens de dag zijn ze inactief, maar eens de schemering inzet , vliegen zij uit hun schuilplaats. Zij leggen na paring hun eitjes in de bodem. De engerlingen ,zoals de larven ook worden genoemd, vertoeven drie jaren onder de grond vooraleer ze als kever te voorschijn komen. In de bodem vreten ze aan de wortels van planten, waardoor ze als schadelijk worden aanzien.

55 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


Post: Blog2_Post
bottom of page