Een stukje natuur in de tuin. Meer en meer mensen stappen af van een strak gazon met een sporadisch struikje langs een smalle boord. Het wildleven in zo'n tuin is eerder beperkt, al kan je met voederstations en watervoorzieningen een poging wagen om het kleine volkje te lokken en te behagen. Maar om echt een blijvend karakter aan het dierenbezoek te geven, kan je best toch een grondige wijziging in het soort beplantingen aanbrengen, wat evenwel niet wil zeggen dat je gans jouw geliefde graszoden uit jouw tuin hoeft te bannen.
ARTIKELS (klik op het onderwerp van jouw keuze)
Water in de tuin
Water voor het wildleven is even noodzakelijk als water voor de mens. Niet alleen om te drinken, maar ook om te baden, want de meeste vogels zijn best hygiënische wezentjes. Maar zij zijn niet de enigen: tal van insecten, zoogdieren, amfibieën en reptielen hebben behoefte aan water, al zal die laatste categorie buiten een hagedis, inheemse slang of aangekochte schildpad niet rijkelijk gespot worden.
Wie over een natuurlijke waterbron in zijn tuin beschikt, heeft meteen een troef in handen, maar denk eraan dat de wanden van grachten en andere waterlopen best steil naar beneden kunnen gaan en daarmee minder geschikt zijn om dorst te laven of zich te verfrissen.
Je kan dan overwegen om zelf een vijver aan te leggen met een geleidelijk aflopende oever. Ik heb gemerkt dat mezen zulke badplaats op prijs stellen . Menig amfibie zal graag gebruik maken van de aangeboden accommodatie, mogelijk kan je zelfs visjes opmerken, die met behulp van natte vogelpoten hun verhuis naar jouw vijver mogelijk maakten... maar ... vergeet niet dat ook de reigerpopulatie jouw vijver in het vizier zal hebben. Oké, mooi meegenomen, bedenk echter dat zij een kleine vijver compleet kunnen leegvissen. O wee voor wie dure koi's uitgezet had. Daarnaast is staand water een ideale kweekvijver voor muggen, die ,hoewel zij eveneens tot het wildleven gerekend worden, toch minder geliefde gasten zijn, zeker op die spaarzame zwoele zomeravonden wanneer we ongestoord van de tuin willen genieten. Denk niet dat een vijver geen onderhoud vraagt. In een droge zomer kan het op peil houden van het wateroppervlak lastig zijn, terwijl aanhoudende strenge vorst een ondiepe vijver in één massieve ijsblok kan veranderen.
Bladafval en drijvend 'onkruid' zoals eendenkroos kunnen door gebrek aan zuurstof of lichtinval de kwaliteit en uitzicht van jouw vijver danig verstoren...maar genoeg over vijvers, water voor het wildleven was het onderwerp.
Een waterfonteintje is eveneens een optie. Zalig toch, het geluid van kabbelend water...voor sommige althans, want voor lieden met een gevoelige blaas is dat geluid misschien iets teveel van het goede.
Zelf maak ik gebruik van een simpele, goedkope en gemakkelijk te onderhouden oplossing: een waterschaal. Die heb je in alle mogelijke kleuren en modellen, maar zelf geef ik de voorkeur aan de onderschotels voor grote bloempotten. De schaal op het filmpje hierboven is zo'n schotel. Zij zijn verkrijgbaar in verscheidene groottes en dieptes. Zij hebben het voordeel dat zij beschikken over een gelijkmatige diepte ,wat vooral bij het baden handig is. Het is wel belangrijk dat het water regelmatig ververst wordt. Zo kan je de verspreiding van vogelziekten enigszins tegen gaan.
Met een handborstel kan je de schaal gemakkelijk af en toe van algengroei bevrijden.
In mijn tuin maken vooral de mussenkolonie en de merels veelvuldig gebruik van hun privé zwembad, maar zelfs houtduiven durven zich, bij gebrek aan beters, wagen in de voor hen te ondiepe schotel. Een lust voor het oog!
Vogels voederen
De meeste vogels zijn niet bepaald nette eters. Ze morsen voortdurend en laten etensresten zonder schroom achter. Het is daarom van belang dat je nadenkt over de locatie waar je jouw gevleugelde vrienden best voedert. De volgende vraag is welk soort voedsel je gaat aanbieden en tenslotte is er de periode wanneer je hen zal voederen.
WAAR
Er zijn voornamelijk drie optie: op de grond, in een voederbak op een staander of hangend.
GROND
De grond is als voederplaats de meest natuurlijke. Vele vogelsoorten voelen zich thuis op de bodem om hier en daar een graantje mee te pikken. Je hebt hier de mogelijkheid om te voederen op de verharding of op de niet-verharde oppervlakte.
De meeste mensen verkiezen om het voederen uit te voeren op een plaats waarop een raam, veranda of tuinstel uitkijkt. Vaak is dat het terras in geval van verharding of het gazon in het andere. In een goedgevulde border is het moeilijk om nog zichtbaar een voederplek op de grond te vinden.
Er zijn echter een aantal voorwaarden en nadelen aan voederen op de grond.
Wie over een tuin bezit waar permanent katten of honden het wildleven bedreigen of verstoren, voedert best niet op de grond, logisch niet?
Kies je voor voederen op verharding, herinner je dan dat vogels geen nette eters zijn. Niet opgegeten broodkruimels en zaden zullen snel gaan schimmelen in kleuren van blauwgrijs tot zwart tot roodachtig oranje. Zij zijn niet ongevaarlijk en alleszins ongezond en ook niet bepaald fraai om naar te kijken. Regelmatig zal de hogedrukreiniger of bleekwater moeten ingezet worden om de schimmelende, vette brij op te ruimen. Bovendien trekt dit soort restafval ongewenste knaagdieren aan zoals muizen en ratten, zoals je reeds kon merken aan de fotoreeks hierboven.
Wees dus matig in het gebruik van strooivoeder op verharding! Wel geschikt voor voederen op de grond zijn appelkwartjes die tijdens de wintermaanden gretig in mijn tuin worden opgezocht door merels. De uitgeholde schillen zijn makkelijker te verwijderen.
Een schaaltje op de grond zetten helpt enigszins, maar is meestal niet volledig zaligmakend, want mussen en vooral duiven scharrelen danig in het rond, meer zelfs, sommige houtduiven lijken te schaatsen in het voeder dat zich in de schaal bevindt. Een zwart waterdoorlatend gronddoek kan enigszins soelaas bieden, maar oogt ook niet mooi.
Voor het op niet-verharde gedeelten voederen geldt eveneens de aanwezigheid van onze roofzuchtige viervoeters. bleekwater om smurrie op te ruimen kan je best niet gebruiken, tenzij je een gazon met dode plekken verkiest en laat de hogedrukreiniger ook maar best achterwege.
Natuurlijk zullen etensresten mettertijd wel vergaan, maar er is nog een addertje onder het gras of beter gezegd, en onkruidje in het gras. Zaadrestanten kunnen in contact met de aarde kiemen en opgroeien...niet bepaald het effect dat je wil in jouw smetteloos gazon. Op een voederplaats in een dun beplante border zal opschietend onkruid een nog groter probleem zijn.
VOEDERBAK OF -TAFEL OP STAANDER
Een voederbak of -tafel op staander heeft het voordeel dat invasieve knaagdieren minder de gelegenheid hebben om mee aan de dis te komen. Roofzuchtige katten hebben eveneens minder opportuniteiten om een onschuldige vogel mee te graaien. Meestal heb je ook beter uitzicht op een voedertafel dan de grond vanuit jouw raam.
Voedertafels met een afdakje zullen het rotten van het voeder een beetje tegengaan, maar het zal wellicht langer duren vooraleer de schuwe exemplaren vertrouwd zijn met de omkadering van hun voedsel. Bij gebruik van een voedertafel zorg dan voor een zeer lichte helling zodat het regenwater van de tafel vloeit, maar de graantjes blijven liggen. Wie een vastgemaakt voederbakje bezigt, doet er goed aan drainagegaten in de bodem te maken, zodat het hemels vocht ook daar weg kan. Beter nog is een nauwsluitend bakje in het vastgemaakt bakje te plaatsen, zodat je het eruit kan nemen om het te reinigen, want ook dat moet regelmatig met voedertafels en -bakjes gebeuren.
De hoeveelheid smurrie die toch op de grond valt ,dank zij onder andere de schaatsende duiven, zal minder zijn, maar niet onbestaande. Je kan ook hier gebruik maken van een zwart gronddoek van 1 vierkante meter onder de voedertafel om het grootste euvel voor je terras te voorkomen, maar een fraai zicht is dat nu ook weer niet. Mussen, tortel- en houtduiven, roodborstjes en mezen zijn in mijn tuin trouwe bezoekers van de voedertafel.
HANGENDE VOEDERELEMENTEN
De hangende voederelementen zijn doorgaans ongeschikt voor de grotere vogels als duiven en merels. Een naburige huismussenkolonie zorgt bij mij voor een dagelijks schouwspel, afgewisseld met spichtige kool- en pimpelmezen. Andere bezoekers zijn eerder zeldzaam, maar dat is ook te wijten aan het feit dat er amper één meter afstand is tussen voederplaats en veranda.
Wie op afgelegen, rustige plaatsen voedert, zal een groter assortiment tuinvogels in zijn tuin mogen ontvangen, want de schuchtere exemplaren wagen zich nauwelijks in de buurt van hun potentiële belagers.
Er zijn tal van modellen in de handel, elk voor hun specifiek voedsel. Ik hoef er toch geen tekening bij te maken dat de grootmazige hangers voor vetbollen, ongeschikt zijn om zonnebloempitten of gemengd strooivoeder in te gieten. Voor zonnebloempitten en pinda's gebruik je hangers met kleinere mazen of hangende bakjes. Voor strooivoeder de hangers op het filmpje of andere hangende bakjes.
Natuurlijk is er de optie 'wegwerp', gaande van gevulde kokosnootschalen tot plasticnetjes gevuld met vetbollen, zaden of noten.
Als je graag ziet wie jouw tuin bezoekt, hang dan de voederelementen op in een boom of struik die goed zichtbaar is vanuit jouw raam. Je kan dan een tak gebruiksklaar maken om het voederelement aan te hangen zodat hij zonder problemen kan afgenomen worden om vervangen of bijgevuld te worden. Kort het takje wat in maar let erop dat de hanger er niet kan afschuiven.
Het voordeel van deze locatie is dat vogels vanaf de andere takken de voedselhouder kunnen bereiken en hun beurt kunnen afwachten (want het kan soms druk zijn) en tevens onmiddellijk veiliger oorden kunnen opzoeken wanneer er gevaar dreigt. Vrij hangende voederelementen kunnen daarom zeker in een struikarme omgeving als minder aantrekkelijk worden ervaren.
Uiteindelijk geldt hier de wet van de honger:' hoe groter de honger, hoe minder kieskeurig je bent over locatie en aanbod'. Wees dus geduldig als vogels niet onmiddellijk de weg vinden naar jouw voederplaats, het kan soms weken of maanden duren, vooraleer zij een nieuwe voederplaats als veilig ervaren.
Helaas geldt bij de hangende voederelementen ook weer de wet van de 'smurrie'. Mussen strooien rijkelijk met niet begeerde zaden of morsen volop zaden op de bodem. Een kiemende smurrie is het gevolg als je een tijdje de zaak niet opruimt en knaagdieren komen maar al te graag meesmullen van jouw vogelvoer.
Daarom heb ik besloten om mijn voedertafel onder de hangende voederelementen te plaatsen, waardoor het grootste deel van het probleem wordt opgevangen. Wat de mussen morsen valt op de tafel en daar komen roodborstje, mussen, duiven en mezen uitkiezen wat zij nog lusten. Slechts een beperkt deel zal uiteindelijk toch op de bodem terecht komen.
WAT
Er is een grote keuze aan voedsel dat je aan jouw gevleugelde vrienden kan aanbieden, gaande van brood over zaden tot fruit en zelfs vleesresten.
BROOD
Dit is waarschijnlijk één van de goedkoopste vogelvoeders, die ik kan bedenken en is best gegeerd door het vogelvolkje. Natuurlijk is het niet de bedoeling om ganse broden of pistolets in de tuin te gooien; de meeste onder u zijn ook niet gediend met een hele koe als zij een biefstuk willen eten. Het andere uiterste zijn fijne broodkruimels Zeker de grotere soorten vinden het niet de moeite om ze op te pikken, maar de heggemus vindt die wel oké.
Nochtans is het niet zo moeilijk om hen te behagen: enkele sneetjes oud brood in de elektrische hakmolen en je krijgt na enkele seconden op maat gemaakte plukjes brood, die je zo kan uitstrooien. Merels en duiven verkiezen de grotere, maar ook bij anderen zijn de oogjes vaak groter dan hun bek...zoveel verschillen zij dus niet van ons.
Wie beschikt over gedroogd brood kan dat ook in de hakselmolen vermalen, maar zal al snel paneermeel als resultaat hebben. Best voeg je daar dan een beetje water bij, net genoeg om de fijn korrels tot iets grotere brokjes te laten klitten.
Nogmaals, strooi niet te veel want anders gaat het schimmelen en bij overvloedige regenval ontstaat al gauw een vette brij. Het brood is tijdens de wintermaanden erg in trek bij onder andere merels, mussen, roodborstjes, duiven en spreeuwen. Vooral tijdens het broedseizoen verhoog ik de broodgifte want de mussenkolonie maakt er gretig gebruik van om haar nieuwe kroost het kant en klare hapje te voederen.
ZADEN
Deze zijn vooral in mengsels te koop en worden veelal als strooivoedsel aangeboden. Doorgaans geldt hier de regel: hoe groter de verpakking ,hoe goedkoper de inhoud per kilogram ,al durft dat wel van handelszaak tot handelszaak verschillen. Prijzen vergelijken is en aanrader. Zonnebloempitten worden doorgaans ook apart verkocht. Wie zelf zonnebloemen in de tuin kweekt, hoeft de pitten niet zelf uit de bloemhoofden te prutsen. De mezen en andere weten er zelf beter mee om te gaan dan onze dikke vingers. Tenzij de bloemhoofden dreigen te rotten, natuurlijk. Zaden kunnen het ganse jaar door gevoederd worden.
VETBOLLEN
Deze zijn eveneens gemakkelijk in de handel te verkrijgen, vooral dan vanaf de herfst tot het vroege voorjaar. Vanzelfsprekend zijn ze minder geschikt wanneer de zomerhitte het vet doet smelten, al zijn er ook wel zomervetbollen verkrijgbaar. Je kan ze ook zelf maken met hard frituurvet
en een zadenmengeling. Harde palmolie wordt dan wel niet aanbevolen, maar ik merk dat ossewit (niervet van runderen) niet echt geapprecieerd wordt in mijn tuin. Het heeft dan ook een aparte geur en smaak. Wanneer het vet gesmolten is meng je daar een flinke hoeveelheid zaden onder. Als het vet begint te stollen, kan je er balletjes mee vormen die je op bakpapier verder kan laten afharden of je kan de lege rolletjes van toiletpapier gebruiken en ze vullen met het stollende goedje. Eens afgehard zijn ze bruikbaar in de voor hen bestemde houders. Gebruik best geen frituurvet waarin je zelf geen frieten meer in bakt.
Soms hoor ik ook dat anderen margarine, echte boter en pindakaas voederen. Sommige vogels zouden er dol op zijn, maar vergeet niet regelmatig het oppervlak waar je dat neerlegt te reinigen.
FRUIT
Aardbeiliefhebbers weten maar al te goed dat sommige fruitsoorten erg in trek zijn bij vogels. Laat mij duidelijk zijn dat het niet de bedoeling is, dat je een bakje met heerlijke inlandse aardbeien in de tuin voedert. Vooral appels zijn tijdens de wintermaanden gegeerd. Gebruik bij voorkeur rijpe appels en snij ze in vier partjes. Niet alleen vogels maar ook knaagdieren en marters durven zich er te goed aan doen. Het mag zelfs vreemd klinken maar zelfs de exotische kaki is in mijn tuin erg geliefd bij de merels. Een zelfgekweekte wilde kaki is oneetbaar zolang hij hard is door de aanwezigheid van tannines. Eens rijp verdwijnen die en de inhoud krijgt dan een mierzoete, confituurachtige structuur waar mijn merels gek op zijn. Vijgen zijn dan weer erg geliefd bij wespen en marters.
VLEES
Stukjes zwoerd van spek of hesp vinden hun afnemers bij onder meer eksters en marters. Laat ze niet rotten als er geen gegadigden opduiken, maar verwijder ze tijdig. Meelwormen vers of gedroogd zijn eveneens erg geliefd.
Laat ons vooral niet vergeten dat onze tuinvogels in de eerste plaats in de tuinen zelf voedsel moeten vinden. Een juiste keuze maken in beplanting heeft een grote invloed op de aanwezigheid van wildleven, maar daar maken wij een apart item over.
WANNEER
Vroeger raadde men aan om enkel tijdens de wintermaanden te voederen maar meer en meer zijn de meningen daarover verdeeld. Zelf voeder ik het ganse jaar rond. Dat heeft het voordeel dat de vogels vertrouwd blijven met de voederplaats en voldoende ondersteuning krijgen tijdens het grootbrengen van hun jongen. In koude en natte lentes en zomers verhongeren menige kuikens bij gebrek aan rupsen, bladluizen en ander krachtvoer dat de jonge snaken nodig hebben.
Doe wat je goed aanvoelt!
Mijn TOP 6 van wildleven bevorderende tuinstruiken en -bomen
Ik laat hier de 'echte' fruitbomen en -gewassen buiten beschouwing. Iedereen met een zoete kerselaar (Prunus avium) in de tuin heeft ongetwijfeld tot vervelens toe moeten vaststellen hoe geliefd de vruchten bij vogels zijn.
Deze top 6 is persoonlijk, mogelijk heb je nog andere struiken in gedachten die eveneens voor deze top 6 in aanmerking komen.
klik op de titel voor meer uitleg
2 Krentenboom (Amelancier lamarckii)
Deze tot maximaal 10 m grote boom is een rijkbloeiende sierboom in de tuin. In april-mei verschijnen de fraaie witte bloemen, waarvan je hierboven de knoppen ziet. De bloei is vrij kort en wordt gevolgd door groene, dan rode tot donker paars kleurende bessen ter grootte van een dikke erwt. Zij zijn erg gegeerd bij vogels. Grappig was het beeld dat zware houtduiven die tegen beter weten in op de tere takken landden om hun smakelijke zoete bessen toch te kunnen bereiken vervolgens op onhandige wijze uit de boom vielen door hun gewicht. De zoete krenten zijn ook geschikt voor menselijke consumptie. Eind juni kan je ze proeven...als onze gevleugelde vrienden je niet voor waren.
3 Vlier (Sambucus nigra)
Deze struik tot 7 m hoge heeft een specifieke geur en kan spontaan in jouw tuin terecht komen, nu ja spontaan is een groot woord, het zijn de uitwerpselen van bijvoorbeeld merels die daarvoor zorgen. Wie een vlierstruik in de nabijheid van zijn terras staan heeft, zal in het vroege najaar wellicht al donkere plekken op de betegeling gemerkt hebben, maar ik weet niet of de zwarte bessen ook bij vogels een licht laxerende werking heeft zoals bij de mens. De bessen worden vaak in hoestsiropen verwerkt. Best eet je geen volledige bessen, want de pitjes bevatten het licht giftige blauwzuur. Ook het groen van de plant is giftig. Tenslotte mogen wij de witte tot roze bloesem niet vergeten. De bloemschermen, die in mei of juni verschijnen worden gebruikt om wijnen op smaak te brengen of in andere bereidingen zoals pannenkoeken. Zelf vind ik de zwarte vlier (Sambucus nigra 'Black beauty of black lace')
een mooie aanwinst voor de tuin. Zijn donker gebladerte en roze bloemschermen geven een bijzondere dimensie aan zijn omgeving.
4 Hulst Ilex aquifolium
Hoe mooi kunnen de berijpte bessen in combinatie met de stevige maar stekelige groene bladeren zijn. Hulst is een inheemse en erg geliefde tuinplant en dat niet alleen voor decorateurs van wintergroen en kransen. Hij kan uitgroeien tot een ruim 10 m hoge boom, maar zal vaak korter gehouden worden zeker als hij in een haag wordt aangeplant. Het is in principe een tweehuizige plant met kleine witgele mannelijke bloemen en kleine witte vrouwelijke bloemen, die eind mei verschijnen. Wie een mannelijke hulst aankocht ,mag dus een eeuwigheid wachten op bessen. Best koop je dus een struik waarop bessen staan.
Voor ons zijn de rode bessen giftig , maar voor vogels zijn zij een belangrijke voedselbron in de winter.
5 Lijsterbes (Sorbus aucuparia)
De inheemse lijsterbes wordt tot 12 m hoog en wordt meer en meer aangeplant in tuinen omdat de schaduw van deze boom niet zo zwaar is dan bij andere bomen en struiken. De bladeren zijn oneven geveerd en samengesteld, in de winter vallen zij af. De bloemtrossen in april-mei zijn witachtig. Zij worden gevolgd door oranje tot rode bessen die in najaar en het begin van de winter de vogels van voeding voorzien. Het is een doorgaans weinig eisende plant , zolang hij met zijn wortels niet voortdurend in het water staat.
6 Schoonvrucht (Callicarpa bodinieri)
Dit lijkt mij één van vreemdste onder de bessenstruiken die wij in onze tuinen aantreffen. In de tuincentra vind je hem terug als callicarpa. De roze tot lila bloempjes zijn vrij klein en staan in trosjes. Ook al vind ik ze niet spectaculair, het zoemende volkje denkt daar anders over, want zij zijn er dol op. Zij leveren in de zomermaanden voedsel voor hen. Vervolgens verschijnen er kleine groene bolletjes die later violetkleurig afrijpen in het najaar. Maar opgelet, de oudere rassen van callicarpa hebben behoefte aan kruisbestuiving. Je hebt dus minstens twee exemplaren nodig om de vruchtzetting te garanderen. Het ras 'profusion' is de redding als je maar plaats hebt voor één plant, deze is zelfbestuivend.
Terwijl de bladeren en mooie herfstkleur tentoon spreiden, springen met het voortschrijden der dagen meer en meer de purperen bessen in het oog ,wat een onmiskenbaar feit wordt als zij in de winter de kale takken sieren.
De bessen blijven redelijk lang aan de struik hangen. Wanneer echter het roodborstje bij mij zijn jaarlijkse intrek maakt, zie je het aantal bessen met de dag slinken. De kleine bessen zijn hapklaar voer voor hem. Deze struik kan om en bij 4 m hoog worden, maar zal het veelal lager houden.
Mijn TOP 6 van wildleven bevorderende tuinbloemen
Er zijn natuurlijk ontelbare soorten bloemen die insecten lokken en van voedsel voorzien , maar een aantal zijn ook best interessant voor vogels...mijn top 6.
1 Zonnebloem (Helianthus annuus)
Deze bloem hoef ik amper voor te stellen. Geliefd bij mens en dier. Wie droomt er niet te kuieren tussen de Franse zonnebloemvelden, waarvan de bloemknoppen de zon volgen om steeds in haar aanschijn te vertoeven. Eens geopend richt zij zich naar het oosten. De pitten worden door ons gepeld als snack gegeten of in broodmengsels vermengd. Zonnebloemolie, geperst uit de pitten hoef ik al evenmin te introduceren. De zonnebloem, die bloeit van juli tot oktober, zorgt zelf voor massa's pollen en nectar voor tal van insecten. Nadien volgen de pitten in het najaar, die eens rijp, gegeerd worden door mezen en andere soorten. Er zijn tal van variëteiten in de handel verkrijgbaar die verschillen van bloemgrootte, -kleur en hoogte. Een speelse wedstrijd wordt vaak gehouden om de hoogste zonnebloem te telen, zij kunnen ruim 3 m hoog worden. Het zijn eenjarige planten, die jaarlijks gezaaid moeten worden. Dat doe je vanaf het voorjaar in april of je kan ze ook vooraf binnen zaaien. Dat is vaak veiliger want ook slakken zijn er dol op. Niet op hun uitzicht, maar van hun smaak, want ondanks de harige stengels en bladeren zijn ze onweerstaanbaar voor hen. Maar al te vaak heb ik een ware ravage kunnen vaststellen onder mijn zaailingen, wanneer de slijmerige weekdieren het gemunt hebben op het jonge groen. Een dagelijkse zoektocht of gebruik maken van (bij voorkeur biologische) slakkenkorrels is dikwijls de enige overblijvende optie.
2 Kaardebol (Dipsacus fullonum)
Deze decoratieve plant is tweejarig. In het zaaijaar maakt hij doorgaans enkel een bladrozet. Het tweede jaar volgt in het voorjaar de bloeiwijze die je hierboven kan bewonderen. De roze bloemetjes openen zich vaak in banden rond de bol en worden druk bezocht door vlinders, hommels en bijen. De bloei is vrij kort, maar geen nood, de uitgebloeide kaardebol blijft een decoratief element in de tuin en dit tot volgend voorjaar. Ondertussen kunnen vogelsoorten als mezen en distelvinken(putters) smullen van de zaden die verborgen zitten in de bol. De kaardebol zaait zich vrij gemakkelijk uit...als je de bloeiwijze ongemoeid laat. Hij kan ruim twee meter hoog worden.
3 Teunisbloem (Oenothera erythosepala)
Ook de grote teunisbloem is een tweejarige plant. De citroengele bloemen vormen zich in het tweede jaar op de stevige bloemstengel en hoewel elke bloem slechts kort bloeit, lange tijd volgen soortgenoten haar op. Zelfs terwijl bovenaan of op de zijtakken nog steeds bloemen verschijnen beginnen de onderste langwerpige zaaddozen of zaadbuizen zich te vormen, die als een soort strooibusjes bovenaan openen. De bloei loopt van juli tot november. Druk bezocht door insecten tijdens de bloei, de vogeltjes wachten tot het buffet open is en zij de rijpe zaden uit hun doosje kunnen pikken. De teunisbloem zaait zich gemakkelijk uit.
Er zijn ook variëteiten met witte of roze bloemen. Hij wordt gerekend tot de pioniersplanten en stelt derhalve weinig eisen aan zijn omgeving.
4 Zonnehoed (Rudbeckia hirta)
Het is wat verwarrend, want zowel rudbeckia als echinacea worden in het Nederlands zonnehoed genoemd. Meestal krijgt echinacea het adjectief 'rode' erbij, maar dat gaat niet langer op, omdat er ook witte, oranje, rode, bonte en gele echinacea's zijn. Laten wij het daarom bij rudbeckia houden. Bij de vaste planten is Rudbeckia fulgida 'Goldsturm' erg populair. De bloemhoofdjes zijn kleiner en uniformer dan bij de de rudbeckia die ik hier voorstel. Rudbeckia hirta wordt meestal als eenjarige gekweekt, maar uit ondervinding blijkt dat deze soort een winter kan overleven waar zelfs een enkele keer matige vorst optrad.
Ik vermoed dat het een zelfde verhaal is als bij haar verwant ,de voornoemde echinacea: ook deze houdt niet van de combinatie koude én nat.
Voorzaaien van dit 70-150 cm hoge gewas kan vanaf het voorjaar binnenshuis, al kan zij zichzelf ook uitzaaien, vooral als je zelf in de herfst enkele rijpe zaadhoofdjes met de vingers verbrijzeld en het zaad ter plekke uitstrooit. Let op voor slakkenschade. De planten kan je zowel in volle grond als in grote potten kweken, maar vergeet ze in dat laatste geval niet te gieten in droge zomers.
De bloei valt in de zomer en vaak gaat zij door tot de vorst invalt. Wanneer je de verwelkte bloemblaadjes verwijdert, rest een mooi, haast donzig bijna zwart kegeltje. Het is dat kegeltje waar tijdens de bloei insecten hun voedsel vinden en waar in de winter, in hongerige tijden, vogels de zaden kunnen eten...al moet ik eerlijkheidshalve toegeven dat ik hen zowel bij deze plant als bij de twee volgende van mijn top 6, niet zelf heb zien eten van de zaadkegels. Ik ga er vanuit dat het strooizaad veel meer in de smaak valt bij de vogels in mijn tuin. Niet getreurd echter, want ik verzamel jaarlijks zelf zaden om ze in het voorjaar daarop uit te zaaien. Er zijn meerkleurige rassen, maar ook soorten met dubbele bloemen. Deze rudbeckia is als snijbloem eveneens een aanwinst in de tuin. Helaas zijn noch het insectenvolkje noch onze gevleugelde vrienden daarmee gediend.
5 Blauwe distel (Eryngium planum)
Dit blauwe juweeltje uit de zomertuin trekt de meest uiteenlopende insecten aan. Zelfs het kleine, fraaie juweelwespje foerageert vredevol naast een gewone wesp. En zeggen dat het kleinood als een koekoek haar eieren legt in het nest van haar grotere zus. Maar we wijken af...meer daarover in de afdeling insecten.
De blauwe distel ook kruisdistel of edeldistel genoemd is een vaste plant van circa 70-100 cm hoogte.
De bloeistengels vertonen van juni tot in augustus hun blauw tot purperen kleur, daarna worden ze bruinachtig. Bij deze distel heb je geen last van rondvliegende pluisjes bij de rijping van de zaden in het najaar. Je kan de zaden onmiddellijk ter plekke zaaien in het najaar ofwel wachten tot het voorjaar en in potjes zaaien die dan in het najaar op hun bestemming gezet worden. Ook de in het najaar gezaaide kruisdistels zullen vermoedelijk pas in het voorjaar opkomen. Vermoedelijk moet je wachten tot het tweede jaar vooraleer een bloeistengel verschijnt. Het zij goed winterharde planten die echter niet van de combinatie koude en nat houden. Ook goed te gebruiken als snijbloem. Of de vogels deze zaadjes graag lusten, weet ik persoonlijk nog niet, gezien ze vorig jaar voor de eerste keer bloeiden en ikzelf de zaden voor vermeerdering geoogst heb. Ik ga voort op een sporadische vermelding op andere sites, hoe dan ook is het een plant die een grote diversiteit van insecten aantrekt en liefst op een kalkrijke, arme bodem groeit. Wees dus niet verrast dat hij zich tussen de stenen van het terras of grindpad uitzaait.
6 Rode zonnehoed (Echinacea purpurea)
Dit is een favoriet van vele tuinen en van vele insecten. De bol- tot kegelvormige centra van de bloemen vormen een rijke bron van nectar. Zoals reeds bij de rudbeckia vermeld, zijn er tal van kleurenschakeringen mogelijk, maar dat niet alleen, want er zijn lage en hoge vormen. Variëteiten met een smal blad en bredere bladeren. De hoogte kan dus van dertig cm tot ruim een meter bedragen. De bloei beperkt zich tot de zomermaanden, maar dat betekent helaas niet dat elke bloem drie maanden bloeit! Wanneer je de verwelkte bloemblaadjes verwijderd, blijven de vrij decoratieve, maar stekelige zaadbolletjes de plant opsieren. Wanneer de zaden bij wrijving loskomen zijn ze rijp en kan je ofwel, zelf oogsten ofwel ze laten staan voor het vogelvolkje of voor spontane uitzaai. Wie zelf een poging waagt om echinacea's te zaaien, houdt beter rekening met het feit dat de zaden een koude stratificatie nodig hebben. Dat klinkt ingewikkeld, maar is het niet. Meng de zelf geoogste zaden in vochtig zand of vermiculiet en doe het in een plastic zakje. Leg het gedurende drie weken onderaan in de ijskast en zaai het mengsel daarna uit in zaaibakjes. Ik heb zelf ondervonden wat een groot verschil deze behandeling tot gevolg had in de kieming tussen gestratificeerde zaden en onbehandelde zaden. Bij zaden gekocht in de handel ga ik er van uit dat zij een koude behandeling ondergingen. Reken toch twee à drie jaar vooraleer de zaailingen tot bloeien overgaan. Dus in de meeste gevallen zal je de plantjes in de tuincentra aanschaffen. Deze planten geven een grotere garantie op soortechtheid.
In feite zijn echinacea niet de gemakkelijkste planten en is hun levensduur maar beperkt; onze koude en vooral natte winters verdragen ze niet goed. Je kan ze ook in grote potten kweken en ze tijdens de wintermaanden op een droger plekje overwinteren.
Commentaires